Recensie - Interview


2015, TIMBRES 18, ORGELPARK AMSTERDAM, INTERVIEW 64-FEET


STAALKAART NR. 27 DOOR RUDY TAMBUYSER

In de muziek is een miniatuur doorgaans een uiteraard kort stukje, dat vooral uitblinkt in het ogenblikkelijk installeren van een sfeer - een beetje zoals een lied dat idealiter doet. Deze plaat benadert het muzikale miniatuur integendeel zoals het ornament in een verlucht manuscript. Dat wil zeggen: hoe beter je het bekijkt (beluistert) hoe gelaagder en bij wijze van spreken kosmischer het blijkt. Dat weerhoudt het orgelduo 64-Feet er niet van, hier maar liefst 29 miniaturen te bundelen - een overvloed die in een bevreemdend verband staat met de aforistische aspiraties van elk stuk op zich. Je voelt je zoals in Schloss Moyland in Kleve (dat u zeker eens moet bezoeken): elke muur een razend druk prentenkabinet.
Los daarvan: wat een geestrijke plaat! Manuscripten die teruggaan tot de 14de eeuw (Robertsbridge Codex en het iets recentere Buxheimer Orgelbuch worden op één en hetzelfde orgel gecombineerd met hedendaags werk: van de traditiebewuste spitsvondigheden van Joris Verdin tot de psychologisch onwaarschijnlijk slagvaardige niemendallen van György Kurtág. Van het instrumentaal wijze Alba II van Wannes Vanderhoeven tot de gewild onhandige quatre-mains 7 little pieces - 1 (dat zijn er dus zes...) van Ann Eysermans. Zij tekent ook voor de geestrijke P- miniaturen, genoemd naar de piekuurtrein 7209 waarop deze grafische composities voor vrije instrumentatie - melodica, bijvoorbeeld - tot stand kwamen. Er mag al eens gegrinnikt, gegnuifd en tussendoor ook gegniffeld worden. Het staat een overtuigend stuk blijkbaar niet in de weg. Een mooie proeve van hoe het oudste en het verse elkaar kunnen belichten, in plaats van elkaar irrelevant te (doen) vinden.



BESCHREVEN SCHIJF, 20 VINGERS RIJK - 64-FEET "MINIATURES" DOOR LUDO GELOEN

Oeps! Ter bespreking ligt hier nu op tafel een cd met een zwart-witte tekening op de hoes en dan nog wel eentje met klassieke muziek. Verder zijn er haast geen foto's in het boekje, enkel een paar grafische partituren en nog wat tekeningen.

Oeps! De uitvoerders zijn twee jonge vrouwelijke organisten aan een historisch orgel. Kunnen die wel samen op de orgelbank, hebben die genoeg plaats aan dat ene kleine klavier?

Oeps! Het merendeel van het programma besaat uit modern werk en dan nog van levende componisten afgewisseld met mooie oude muziek die toch beter past op een historisch orgel.

Oeps! Oké, er staat wat Vlaams orgelwerk op de schijf maar in het booklet staat de uitleg van de info in het Engels, geen woord Nederlands dus.

Oeps! Het eerste werk dat toch uit de 15de eeuw stamt begint niet met orgelmuziek. Slagwerk komt bij nazicht niet voor in de partituur van het Buxheimer Orgelbuch.

Oeps! Naast het gebruik van het Robustelly-orgel uit Langdorp worden warempel ook een Korg R3, een melodica en een pandeiro (een tamboerijn van Braziliaanse origine) gebruikt. Hoe moet dit nu weer samengaan met de klank van een historisch instrument?

De hierboven weergegeven eerste indrukken van deze schijf kunnen van een conservatieve melomaan zijn geweest of van een Klara-adept, toch wil ik alle oepskreten omkeren in een aantal 'hoera's'!

Hoera! De cd oogt eens niet als een gecommercialiseerd product vol gefotoshopte foto's, een glad en clean uitziend vierkant visitekaartje van een aanstormend of al wat ouder muzikaal talent. De twee jonge organisten (Iris Eysermans en Marie-Noëlle Bette) hebben het front van deze productie bedacht met een tekening van hun beider schoenen. Deze werd in zwart-wit vervaardigd door Koen Aelterman. Ook in het boekje en op de schijf prijken tekeningen van een orgelklavier en bank. Lay-out en design van het geheel ademen dan ook eenzelfde stijl uit in dit zwart-witte idioom. De twee paar schoenen (een paar witte en een paar zwarte) refereren dan ook naar de naam van het vierhandig samenzijn van beide organisten '64 - Feet'. De cd zelf heet '64 -(f of F?)Feet miniatures', een titel die mooi gekozen werd daar er enkel korte werken werden opgenomen. Het langste werk duurt 6'41" maar de rest duurt gemiddeld anderhalve minuut. Het kortste werkje klokt slechts 19 seconden.

Hoera! Wat een luxe om eens twee jonge Vlaamse organisten aan een orgel te zien. Al is de speelruimte van het Robustelly-orgel dan heel klein, het vierhandig spel is sowieso een intiem gebeuren. Het is eens een uitdaging om de klankmogelijkheden van een historisch orgel te verkennen, eens meer klank te gebruiken dan enkel wordt voorgeschreven op oude partituren. Ook de confrontatie tussen hedendaags werk en dat van eeuwen geleden vind ik een goede vondst. Niet enkel de orgelklank wordt door het gebruik van 20 vingers uitgebreid, maar Iris en Marie-Noëlle doen dit ook met wat extra instrumentarium. Een elektronisch instrument samenbrengen met het eeuwenoude pijpwerk doet onze oren op een frisse manier opschrikken. De cd start ook met ritme op een pandeiro, goed gevonden om het klinkende materiaal uit het 'Buxheimer Orgelbuch' bij te kleuren en te ondersteunen!

Hoera! Beide organisten brengen werk van hedendaagse, nog levende Vlaamse componisten, dit naast werk van György Kurtág. Het hoeft niet gezegd dat dit nog meer mag; het programmeren van orgelwerk dat hier en nu getoonzet wordt, verdient uiteraard meer gespeeld te worden. Goed is de afbeelding van wat partituren ingeschoven in het booklet. Hier zien we dat de notatie met haar tijd meegaat, grafische elementen zijn op papier evenwaardig aan de oude notatie.

Hoera! Na het beluisteren had ik de indruk dat de oude muziek uit het Buxheimer Orgelbuch(15de eeuw) en de Robertbridge Codexuit 1360 haast even modern klonken als het werk van Ann Eysermans, Joris Verdin en Wannes Vanderhoeven. De pijpen waren mijns inziens niet in contrast met dit gebruik en verdroegen het hedendaagse klankidioom heel goed. Los van het feit dat op historische orgels oude muziek dient gespeeld te worden, staan deze instrumenten anno 2015 nog steeds tot onze beschikking en is er uiteraard de mogelijkheid om nieuwe ideeën erop uit te proberen en deze nieuwe composities ook op concerten ten gehore te brengen. We leven niet in een muzikaal museum als we naar een orgelconcert op een historisch instrument gaan. Onze oren zijn de muziek die meer dan 500 jaar terug werd opgeschreven zeker ontwend, we hebben ze nooit gehoord zoals ze toen klonk. Wel werden instrumenten op goede wijze gerestaureerd zodat we een idee hebben hoe ze moeten geklonken hebben. Maar de tijd staat niet stil; laat ons het materiaal dat ons ter beschikking staat ook nu op moderne wijze gebruiken en openstaan voor de nieuwe muzikale vondsten van ons jong aanstormend orgelgeweld, organisten en componisten van deze 21ste eeuw!

©2017 ICE DEA. Arena 255, Amsterdam, 1213 NW
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website.